Waarom blijven kotbazen buiten schot?
Deze opinie verscheen op deredactie.be
Waarin een studentenschepen zich afvraagt waarom de regering studeren duurder maakt en hiervoor verhuurders van koten niet om een faire bijdrage vraagt. “Als een overheid investeert in onderwijs, cultuur en een sociaal weefsel, bloeit ook de vastgoedmarkt. Meer zelfs: de vastgoedmarkt plukt de meest rijpe vruchten van dat beleid, terwijl zij nauwelijks voor de lasten moet instaan”.
Al een tijdje vraag ik mij af wat eigenlijk de ultieme doelstelling van het versneld wegwerken van onze zo verfoeide staatsschuld is. De huidige beleidsploeg werpt zich op als redder van wat ondertussen een ‘bodemloze put’ heet en verdedigt haar besparingswoede vanuit een apocalyptisch motief. Alles en iedereen zal eraan geloven als we nu niet keihard ingrijpen om die torenhoge staatsschuld weg te werken. Want de staatsfinanciën moeten op orde. Hoe? Door te besparen.
Dat dit besparingsbeleid een eenzijdige factuur is aan het adres van de gewone man, wordt brutaal geparkeerd. Wie twijfelt aan de huidige keuzes of vragen heeft bij de onrechtvaardige manier waarop de besparingsrondes worden doordrukt, krijgt de gekende propaganda naar het hoofd geslingerd: “er is geen alternatief” en “gratis bestaat niet”. Tegenstanders zijn naïef of jaloers. Of erger nog, ze moeten het etiket “socialist” verdragen. Allemaal goed en wel, maar waar is in al die heisa de beloofde en zo begeerde omwenteling gebleven?
De kracht van verandering?
Moeten we die ommekeer dan enkel vinden in het feit dat we meer moeten betalen voor diverse openbare dienstverleningen en langer moeten werken? Als de eindbestemming van dit beleid enkel ligt in het dichten van ‘de put’, dreigen we dan niet louter met de schop in de hand achter te blijven?
“Dit land is klaar voor een fiscaliteit 2.0”
Nu de put toch open ligt, investeren we dan niet beter meteen in een aantal nieuwe fundamenten? Nieuwe fundamenten van samenleven en -werken? Net om niet alleen de toekomst van de economie te verzekeren maar ook om de mensen erachter niet te vergeten? Want met het louter dichten van die ene put, graaft dit beleid tegelijk ontelbare nieuwe putten, met zware gevolgen voor onze levenskwaliteit.
Een staatsschuld in evenwicht willen we allemaal, maar in de eerste plaats willen we vooral een waardevol leven. De rekening moet natuurlijk kloppen, maar er moet ook plaats zijn voor geluk, voor tijd en voor elkaar. Uiteraard moet er hard gewerkt worden en kan een en ander efficiënter en beter, maar burgers wegzetten als loutere pionnen in een economisch systeem doet niemand deugd.
Groeibodem
We zijn ondertussen zo gaan geloven in de bodemloze schande dat we ons nog nauwelijks objectief de vraag stellen hoe die ‘put’ er kwam en waarom hij wordt gevormd. De overheid investeert en gaat leningen aan, net zoals de private markt. En daarbij is één ding zeker: de staatsschuld die ons land rijk is – en die de laatste jaren sterk is afgenomen zonder algemene besparingshysterie – is niet zomaar een abstract zwart gat waar geld in verdwijnt. Meer zelfs: die verfoeide put werkt net als groeibodem voor vele bedrijven.
Want door overheidsinvesteringen in bijvoorbeeld kwalitatief, hoogstaand onderwijs, moet pakweg een farmaceutisch bedrijf niet ver zoeken naar bekwame en maatschappelijk sterk omkaderde specialisten. Combineer dat met heel wat subsidies en voordelen zoals de notionele intrestaftrek en je weet: die put zorgt er mee voor dat zo’n bedrijf kan uitgroeien tot een topper.
Heel wat maatschappelijk relevante en sluitende leningen vormen dus ‘de put’. Een put waar, ook scholen, straten, ziekenhuizen, crèches, universiteiten, fietspaden, openbaar vervoer, parkeergeleidingssystemen en wat weet ik nog tegenover staan. Onze Belgische put is dus niet bodemloos, maar draagt bij aan de welvaart van iedereen. En niet in het minst aan die van bedrijven. Gelukkig maar.
Investeringsklimaat
Ik neem even mijn stad als voorbeeld. Door de verfoeide investeringen van verschillende overheden heerst in Leuven een prachtig investeringsklimaat. De kraanindex van de skyline liegt er niet om. In nagenoeg elke wijk is er wel een grootschalig vastgoedproject in ontwikkeling. Terwijl men onophoudelijk klaagt over overheidsinvesteringen, bewijst die voortdurende bouwactiviteit toch net dat het goed besteden van overheidsgeld de private markt ontzettend veel oplevert? In een stedelijke context met een overheid die investeert in onderwijs, cultuur en een uitgebouwd sociaal weefsel, bloeit samen met de handel en de horeca ook de vastgoedmarkt. Meer zelfs: de vastgoedmarkt plukt de meest rijpe vruch- ten van dat beleid, terwijl zij nauwelijks voor de las- ten moet instaan.
In die context is het toch vreemd dat studeren aan onze universiteit of hogeschool duurder zal worden, maar dat de verhuurders van studentenkoten (vaak een selecte club) volledig buiten schot blijven. Er zijn kotbazen die in Leuven meer dan 400 kamers verhuren. Maakt u met een huur van minstens 400 euro per maand zelf even de rekening? Toch betalen projectontwikkelaars of privé-investeerders zo goed als geen belastingen op deze riante maandelijkse inkomsten. De vraag moet dus in eerste instantie zijn: wat betalen zij ‘tout court’ aan belastingen op die inkomsten? En twee: wat is hun extra bijdrage, nu van ‘iedereen’ een bijkomende inspanning gevraagd wordt? Het gekozen pad zou toch ‘voor niemand gezellig’ zijn?
Nieuwe fundamenten
Het spreekt voor zich dat het iedereen gegund is om veel geld te verdienen. Maar is de vraag naar een faire bijdrage van ieders inkomsten dan zo onredelijk? Gingen we niet allemáál de tering naar de nering zetten? Een hedendaagse taks op de meerwaarden die gegenereerd worden op aandelen of vastgoed gaat over een correcte verdeling van de lasten en heeft niets te maken met afgunst.
De nieuwe fundamenten die moeten worden aangebracht liggen in een tax shift, in een rechtvaardige, milieusparende en eerlijke fiscaliteit. Een systeem waaraan iedereen een faire bijdrage levert zodat niemand (te) hoge belastingen moet betalen en waarbij men een duurzame toekomst stimuleert.
Fiscaliteit 2.0
Iedereen voelt meer dan ooit aan dat we naar een maatschappij moeten waarin zowel werkgevers als werknemers erop vooruit gaan. Waarin we met respect voor elkaar iedereen aan boord willen houden en samen aan de toekomst willen timmeren. De tijdsgeest is rijp voor een nieuw verhaal, voor een moderne en eerlijke stap vooruit. Dit land is klaar voor een fiscaliteit 2.0. Maar dat is, hoe spijtig ook, net niet wat er op ons af komt.