Compost zijt gij, en tot compost zult gij wederkeren
Dit opiniestuk verscheen in De Standaard van 24 januari 2025
Begraven, cremeren, resomeren? Er is nog een mogelijkheid om een lichaam te bezorgen, die minder impact heeft op het milieu, schrijft Bieke Verlinden: veraarden.
De manier waarop we afscheid nemen van dierbaren na hun overlijden, is diep verweven met onze waarden, tradities en cultuur. In Vlaanderen zijn begraven en cremeren al decennialang de standaardopties, maar de tijd is rijp voor vernieuwing. Vlaams Minister Hilde Crevits (CD&V) kondigde onlangs een proefproject aan rond resomatie of verwateren, een alternatieve techniek die lichamen oplost in een alkalische oplossing. Een waardevol initiatief, maar de vraag dringt zich op: waarom niet meteen álle nieuwe opties onderzoeken?
Zowel crematie als begraving hebben een aanzienlijke impact op het milieu. Uit recent onderzoek blijkt dat begravingen kunnen bijdragen aan vervuiling van grondwater en dat crematie veel energie verbruikt en schadelijke gassen uitstoot. Met begraving snij je ook veel open ruimte aan. Ruimte die je misschien op een andere manier kunt invullen om te herdenken, om stilte, reflectie en nabijheid bij wie we moeten missen te zoeken.
Het proefproject rond resomatie toont aan dat Vlaanderen openstaat voor innovatie. Toch verdient ook veraarden - het gecontroleerd composteren van lichamen tot vruchtbare grond in een speciaal ontworpen container, met behulp van stro en alfalfa - een plaats in dat debat. Die techniek, gangbaar in onder meer de VS en Duitsland, heeft mogelijk een nog lagere milieu-impact en symboliseert op een unieke manier de cyclus van leven en dood. Want het lichaam wordt opnieuw omgezet tot vruchtbare materie, voedzame aarde, rijk aan allerlei mineralen, en kan gebruikt worden om de bodem te verrijken om zo bomen en planten nieuw leven te geven.
Andere vormen van lichaamsbezorging hebben na omzetting geen nuttige bijdrage. Assen of vermalen beenderen (bij verwateren) zijn dode materie. Bij veraarden is de overblijvende materie een bron voor nieuw leven, onderdeel van het natuurlijk kringloopproces. Zo kan onze dood bijdragen aan natuurherstel.
Dood is dood?
Tussen het moment van overlijden en het definitieve afscheid moeten nabestaanden een reeks keuzes maken die niet altijd eenvoudig zijn. Kies ik voor een kist of een lijkwade? Wordt het een grondbegraving of asbewaring? Komt er een intieme bijeenkomst of een ruime viering? Bewaren we voor het afscheid het lichaam thuis of dragen we de zorg meteen over aan een begrafenisondernemer?
Maar de keuze over wat er met je lichaam gebeurt, is momenteel beperkt tot twee opties: crematie of begraven in volle grond. Voor sommigen maakt dat niet uit - “dood is dood”, zeggen ze dan. Anderen zoeken naar de goedkoopste optie of naar de manier die het minste impact heeft op de omgeving.
Als we echt willen dat mensen een bewuste keuze kunnen maken, moeten we verder kijken dan de twee bestaande opties. Dat vereist heldere informatie over de mogelijkheden en de achterliggende overwegingen. Maar net daar knelt vaak het schoentje. Onwetendheid en angst spelen een rol, en het gesprek over die keuzes blijft vaak beladen.
Ook bestaan rond nieuwe technieken vaak vooroordelen en negatieve connotaties. Resomeren roept beelden op van een chemielokaal, terwijl veraarden sommige mensen doet denken aan een composthoop. Nochtans ziet de realiteit er heel anders uit. Zulke reacties zijn vaak ingegeven door onwetendheid of angst voor het onbekende. Ook bij de invoering van crematie in 1933 heersten er heel wat negatieve voorstellingen en kwam er heel wat tegenkanting vanuit religieuze hoek. De nieuwe alternatieven van lichaamsbestemming vragen ook nieuwe rituelen, taal en begeleiding. Ook dat vraagt om meer onderzoek en een nieuw regelgevend kader dat op die manier ook het rouwlandschap kan veranderen.
Taboes doorbreken is dus cruciaal. Alleen door mensen goed te informeren en ruimte te creëren voor eerlijke gesprekken, kunnen we een grotere keuzevrijheid bieden die recht doet aan persoonlijke wensen en overtuigingen.
Pionierskans
Het proefproject rond resomatie omvat samenwerking met universiteiten en milieu-experts om de techniek grondig te evalueren. Dit is een uitstekende kans om ook veraarden mee te nemen in het onderzoek. Uit onderzoek aan de KU Leuven blijkt dat die techniek technisch haalbaar is en mogelijk ecologisch voordeliger dan zowel crematie als resomatie. Waarom zou Vlaanderen deze pionierskans laten liggen?
Vlaanderen kan een voortrekkersrol spelen in duurzame lichaamsbezorging. Dat vereist niet alleen wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe technieken, maar ook een maatschappelijk debat. Hoe kijken verschillende levensbeschouwingen naar alternatieven zoals veraarden? Hoe zien we erop toe dat iedereen voldoende geïnformeerd is? En hoe creëren we een wettelijk kader dat ruimte biedt voor innovatie, maar ook een nieuwe taal, nieuwe gebruiken en nieuwe rituelen?
De dood is een gedeelde ervaring die ons allemaal verbindt. Laten we deze kans grijpen om te investeren in een waardige, duurzame en inclusieve manier van lichaamsbezorging. Laten we verwateren en veraarden samen onderzoeken en van Vlaanderen een voorbeeld maken voor de rest van de wereld.
We zullen uiteindelijk allemaal een 'lichaamsafdruk' achterlaten op deze aarde. Als dat duurzamer kan, geven we behalve herinneringen ook een duurzamere toekomst door aan onze nabestaanden.
Bieke Verlinden (Vlaams Parlementstlid, schepen van zorg, welzijn en begraafplaatsen in Leuven (Vooruit))