Maak van kinderopvang een motor van gelijkheid
Dit artikel werd geschreven voor Sampol in de reeks 'De koers van Conner'
De Vlaamse kinderopvang groeit stilaan uit tot een heus verkiezingsthema. En dat is een goede zaak. Over de richting van de verschillende standpunten kan men discussiëren, maar dat er grote investeringen nodig zijn staat als een paal boven water.
Studies bevestigen het: er is in Vlaanderen weinig zo ongelijk verdeeld als onze kinderopvang. Terwijl het maatschappelijk gezien dé manier is om kinderen een goede start te geven, zorgde een historisch tekort aan opvangplaatsen voor een reeks wetten die ongelijkheid en discriminatie in de hand werken. En dat heeft alles te maken met de manier waarop men besliste om de beperkte plaatsjes toe te wijzen. Wie krijgt voorrang? Wie komt er in de opvang binnen en wie niet?
De toewijzingsregels in de kinderopvang worden in de eerste plaats bepaald door de minister van Welzijn. Het was voormalig CD&V-minister van Welzijn, Jo Vandeurzen, tevens huidig raadgever van minister Hilde Crevits, die in 2014 besliste dat tweeverdienende ouders die kiezen voor een voltijds opvangplan voorrang krijgen voor een kinderopvangplaats. En dat was niet alles: het tarief voor de laagste inkomensgroep werd duurder gemaakt; hun tarief werd maar liefst verdrievoudigd. Die ingreep maakte kinderopvang voor één heel specifieke groep ouders ontoegankelijk en onbetaalbaar: gezinnen met lage arbeidsparticipatie en een laag inkomen. Kwetsbare gezinnen dus.
DISCRIMINERENDE MAATREGELEN
Door zo'n regels komen werkzoekenden immers achteraan de lijst te staan. Als je op zoek bent naar onregelmatige of flexibele opvang maak je weinig kans op een plekje voor je kind, want er wordt voorrang gegeven aan voltijdse 'nine-to-five'-opvang. Het resultaat is dat gezinnen vast komen te zitten in hun kwetsbare situatie. Ze kunnen niet gaan solliciteren of een jobaanbod aanvaarden, simpelweg omdat er geen beschikbare en betaalbare kinderopvang is. En vervolgens, in een selffulfilling prophecy, gaan de vooroordelen en stereotypen over die socio-economische groep groeien. Want het valt toch op dat het altijd om dezelfde ouders gaat die hun kinderen niet naar de opvang sturen. Omdat ze niet wíllen werken?
Ik kan als schepen van kinderopvang in Leuven perfect aantonen dat de noodlijst een trechter is geworden van complexe opvangvragen. Enerzijds van ouders die een moeilijkere puzzel moeten leggen omdat ze bijvoorbeeld heel vroeg op hun werk moeten zijn en geen grootouders in de buurt hebben om te helpen. Anderzijds zijn er ouders die geen jobaanbod kunnen aanvaarden omdat ze simpelweg geen kinderopvang hebben. Dat zijn meestal ouders die kortgeschoold zijn en minder kansen hebben op de arbeidsmarkt. Jobs liggen voor hen niet voor het rapen, en al zeker geen jobs waarin ze kunnen rekenen op flexibiliteit van de werkgever. Thuiswerk is voor iemand die achter een kassa werkt of poetst niet mogelijk. Voor deze gezinnen dalen de arbeidskansen omdat ze niet meteen kunnen toehappen als hen een job wordt aangeboden.
HOE HET NIÉT MOET
Ouders die niet kunnen gaan werken omdat ze geen betaalbare kinderopvangplaats vinden, worden vaak afhankelijk van (ontoereikende) uitkeringen, waardoor gezinnen in armoede terechtkomen. Dergelijke gezinsarmoede heeft een nefaste invloed op de ontwikkeling van jonge kinderen. Door de stress van armoede hebben ouders minder ruimte om met de noden van hun kind bezig te zijn, zoals een stimulerende en taalrijke omgeving. Ouders zitten met de handen in het haar over hoe de huur moet worden betaald of gaan niet naar de dokter om voldoende geld te hebben voor eten. Gezondheidsproblemen stapelen op, samen met de facturen.
En de kinderen missen kansen om zich te ontwikkelen. Ze gaan met een achterstand het leven tegemoet en stoten op een taalkloof, een opleidingskloof, een participatiekloof en opnieuw een arbeidskloof. Terwijl een kind, als er van bij begin een stimulerende omgeving wordt gecreëerd, daar een leven lang de vruchten van plukt. Ook de maatschappij vaart daar dan wel bij. Want we moeten als samenleving minder investeren in allerhande systemen om wat scheef is proberen recht te trekken, zoals taalbaden en vormingen om leerachterstand weg te werken. Kosten die er niet of minder zouden zijn als we van in het begin voldoende investeren in elk kind en zijn omgeving.
HET JUISTE PERSPECTIEF
Kinderopvang is dus een enorme kansenkatalysator en heeft maatschappelijk gezien heel wat voordelen. Nobelprijswinnaar voor Economie, James Heckman, berekende dat elke euro die geïnvesteerd wordt in de vroege levensjaren zich in achtvoud terugverdient. We moeten dus eerst en vooral inzetten op voldoende opvang van de hoogste kwaliteit, om dan een eerlijk gesprek te kunnen hebben over hoe we als samenleving best vooruit gaan.
Kinderopvang is een basisvoorziening en een belangrijke pijler van onze samenleving, net als onderwijs, veiligheid of sociale zekerheid. Laten we het dus eindelijk hebben over de kern van de discussie: welke rol speelt kinderopvang in de samenleving, en hoe organiseren we die opvang met de meest gunstige persoonlijke en maatschappelijke effecten zodat we allemaal vooruit gaan? Vanuit een proportioneel universalisme waarin het basisprincipe een dienstverlening is die uitgebouwd wordt voor iedereen, en die zorgt dat gezondheids- en welzijnsongelijkheden ten gevolge van sociale ongelijkheid verminderen. Een proportioneel universele dienstverlening steunt op een mensen- en kinderrechtenperspectief en vertrekt van de diversiteit in de samenleving en de verscheidenheid aan noden.
DE ROL VAN KINDEROPVANG
Kinderopvang is dus veel meer dan 'ouders in staat stellen om te kunnen werken', meer dan 'kinderen bijhouden'. Kinderopvang helpt kinderen, ouders en gezinnen om te groeien. Want bij de geboorte van een kind staan ouders ook aan het begin van het enorme avontuur dat ouderschap heet. Gelukkig kunnen ouders meestal rekenen op een omringend netwerk van grootouders, vrienden, familie, maar ook de vroedvrouw, kraamzorg, de huisarts, de buren én uiteraard de kinderbegeleider in de crèche.
Kinderopvang speelt op die manier een belangrijke rol in het steunend netwerk waaraan ouders nood hebben om te kunnen groeien in hun nieuwe rol. Ook daar zien we dat socio-economisch kwetsbaardere gezinnen minder mogelijkheden hebben. In die zin is kinderopvang dubbel zo belangrijk voor gezinnen die vandaag, door politieke keuzes, gediscrimineerd worden in de toegang tot die opvang. Want voor die gezinnen, opnieuw, zou kinderopvang een veel grotere springplank zijn om ongelijkheden weg te werken.
Als samenleving kunnen we door beter te investeren in kinderopvang bouwen aan dat ondersteunende netwerk rond gezinnen, want 'it takes a village to raise a child'. Kinderopvang van hoge kwaliteit laat ouders hun rol in de maatschappij optimaal spelen door hun handen vrij te maken om gaan te werken, te zorgen, vrijwilligerswerk te doen, enzovoort. Maar ook, en vooral, om hen te ondersteunen in hun ouderrol.
HOE HET WÉL MOET
Een kinderopvang die ouders op weg zet en waar kinderen alle tijd, ruimte en aandacht kunnen krijgen om te ontdekken, taal te oefenen, te spelen en te leren, daar gaat het dus om. Dat vraagt natuurlijk een juiste focus bij hoe we opvang organiseren. De focus moet op het welbevinden van het jonge kind liggen en het gezin mee centraal zetten. Dat vraagt tijd en ruimte voor de kinderbegeleiders om te vertroetelen, te spelen, te interageren, te ontdekken en met veel tederheid te verzorgen. Om een kind veiligheid en rust te bieden en voor een babbeltje met de ouders, over hun bezorgdheden of over hoe het kind de opvang ervaart. Want de kinderopvang neemt naast een kind ook een gezin op. Alleen zo krijg je het vertrouwen van ouders om wat hen het meest dierbaar is aan jou toe te vertrouwen. En alleen zo kan je vanuit de opvang delen in de opvoeding van een kind en kansen openen. Zo ontdekken en oefenen ze samen sociale relaties en vaardigheden. En zo groeit een kind, samen met zijn ouders, in de opvang. Elk op zijn eigen manier.
OPVANGRATIO
Maar die juiste focus ontbreekt vandaag. En zo komen we bij het fundament van goede opvang: het aantal kindjes per kinderbegeleider. Die ratio is dé sleutel voor een opvang die kinderen een sterke start geeft. Die ratio moet opnieuw omlaag. Nadat in 2014 minister Jo Vandeurzen de ratio naar 1 op 9 verhoogde, gingen de problemen in de sector als een sneeuwbal aan het rollen. Met die verhoging wilde de minister in 2014 snel en zonder meerkost plaatsen bijmaken. Je moet geen specialist zijn om te weten dat als iemand 8 à 9 kindjes tegelijk moet verzorgen dit een directe impact heeft op de kwaliteit van de opvang. Dat heeft niets te maken met de capaciteiten of de motivatie van de kinderbegeleiders, maar alles met de wijze waarop de Vlaamse overheid kinderopvang organiseert. Vlaanderen hanteert de hoogste opvangratio van heel Europa. Wetenschappelijk onderzoek toont aan een ratio van 1 op 4 de beste kwaliteit garandeert. In Vlaanderen is dat dubbel zoveel.
Onder het motto 'meer met minder' maakte de minister goedkoop kinderopvangplaatsen bij. In de praktijk werd het 'minder met minder'. De impact van die beslissing is niet te onderschatten in het licht van de gigantische problemen waarmee we vandaag geconfronteerd worden. Het bracht de kwaliteit van de opvang voor elk kind in het gedrang. De werkbaarheid en aantrekkelijkheid van de job als kinderbegeleider kwam onder enorme hoogspanning te staan. Dat heeft dan weer invloed op de toekomst van het systeem, want de hoge werkdruk en de negatieve beeldvorming kelderen de instroom van nieuwe medewerkers. Kinderbegeleider is een van de meest fundamentele en mooie jobs die er bestaan, maar vandaag zijn kinderbegeleiders vaak beschaamd of angstig om te vertellen wat hun beroep is.
WAAR WACHTEN WE OP?
Het is dus heel simpel: willen we dat elk kind gelijke kansen krijgt, dan begint ons werk bij fors investeren in kwaliteitsvolle, betaalbare kinderopvang voor iedereen. Daarom zijn de voorstellen die Vooruit doet de stap in de goede richting die op dit moment broodnodig is. Het plan van Vooruit zal ons toestaan om meer dan een miljard euro extra te investeren in de kinderopvang: in meer plaats, meer personeel en een betaalbare prijs voor iedereen. Het voorstel om ouders recht te geven op 130 dagen gratis kinderopvang zal bovendien een belangrijke stimulans zijn om te kiezen voor kinderopvang.
Ons voorstel om het Groeipakket te herdenken (vancash naar dienstverlening) kan een belangrijke stap betekenen naar een meer toegankelijke, bereikbare en betaalbare opvang voor elk kind. Want kinderopvang neemt elke maand een flinke hap uit het maandelijkse budget van gezinnen. En als die ingreep ervoor kan zorgen dat die uitgave sterk daalt – of zelfs helemaal verdwijnt – omdat gezinnen op die manier meer overhouden dan wat ze daarvoor ontvingen van het groeipakket, dan winnen ze aan koopkracht.
We moeten als maatschappij natuurlijk sociale grendels blijven voorzien wanneer we het Groeipakket herdenken, zodat iedereen die kinderen krijgt beschermd blijft tegen armoede. Dit voorstel van Vooruit toont aan dat je het beschikbaar en besteedbaar inkomen van gezinnen niet alleen kan beschermen aan de inkomenskant, maar dus ook aan de uitgavenskant. En dat is een bijzonder goede en efficiënte manier om aan herverdeling te doen.
Nu investeren in onze kinderen is investeren in onze toekomst, in onze welvaart. Zélfs voor de meest strenge besparingspolitici is het de beste investering die we als samenleving kunnen doen.
Spreken over een verplichting is dan ook onnodig. Als we de kinderopvang naar de hoogste kwaliteit brengen, en de drempels voor alle ouders wegwerken, dan zullen we sowieso heel veel ouders overtuigen om gebruik te maken van kinderopvang. Laat ons dus vooral focussen op het versterken van de sector, en laten we het vooral doen voor de gelukkige kinderen en stabiele gezinnen die zich erdoor gesteund zullen voelen. Om zich voluit te geven en om samen vooruit te gaan. Goede kinderopvang voor iedereen is een keuze. Daar, en alleen daar, moet de discussie over gaan. Al de rest is een non-discussie waar we ver weg van moeten blijven, want die enkel polariseert en vooroordelen voedt.