top of page

Slapen in een garagebox of fietsenstalling

Een studie laat voor het eerst licht schijnen op de grote groep dak- en thuislozen die tot nu toe onzichtbaar bleven in universiteitsstad Leuven. Straathoekwerker Simon Mertens neemt ons mee naar de schaduwkant van zijn stad.

 

"Dit is totale vrijheid." Het is halftien 's ochtends en terwijl hij het zegt, ligt de man half rechtop, het lijf nog in de slaapzak. Met daaronder een stuk karton en daaronder de betonnen vloer van de fietsenstalling aan het station van Leuven. Elke dag passeren hier honderden pendelaars.

Erik*, 51 jaar, zegt dat hij hiervoor kiest. Rond hem liggen geen blikjes bier zoals in het cliché. Overdag maakt hij lange wandelingen. De Leuvense hulpverlening bood hem eens een fiets aan, zodat hij grotere afstanden kon doen, maar die weigerde hij. Zoals de Griekse filosoof Diogenes in de ton, kent zijn vrijheid geen compromissen. Toch was het niet zijn eigen, rationele keuze om op straat te belanden. Erik was ooit kok en daarna vrachtwagenchauffeur, maar hij kreeg ruzie met zijn familie.

Tien jaar geleden schreef een krant dat Leuven één dakloze telde, maar sociale organisaties vragen al langer om het eens te becijferen. Uit een daklozentelling van de KU Leuven in opdracht van de stad blijkt nu dat Leuven 556 dak- en thuislozen kent, onder wie ook 90 kinderen. Slechts een kleiner deel van hen, zo'n 38, zijn acuut dakloos zoals Erik. Simon Mertens (29), nu zes jaar straathoekwerker bij CAW Leuven, kent Erik al van dag één. Het is Mertens' taak om zicht te krijgen op wie in een slechte woonsituatie zit, maar ook om hen in contact te brengen met de diensten. Dat is met Erik nog niet echt gelukt.

"Ik probeer in eerste instantie een vertrouwensband op te bouwen", zegt Mertens. "Sommigen wisselen ook nog eens regelmatig van slaapplaats of van gsm-nummer. Soms vind je mensen niet meer terug."

Na drie jaar rondzwerven kreeg Ayse (40) enkele weken geleden via een versnelde procedure een appartement toegewezen van de sociale-huisvestingsmaatschappij. "Na drie jaar ben ik eindelijk ergens thuis." De eerste nachten sliep ze er nog op de zetel, zo vreemd voelde het.

Ze heeft nooit een warme thuis gehad. Ayse is van Turkse afkomst, geboren in Beringen-Mijn. Haar ouders gebruikten drugs en dealden. Haar moeder had zelfmoordneigingen. Op haar elfde werd Ayse bij hen weggehaald na een politie-inval. Ze heeft ondertussen een zoon van 20 jaar die alleen woont, een dochter van 18 in de jeugdhulp en nog een dochtertje A. van 8 jaar. Toen A. amper enkele maanden oud was, stonden moeder en dochter ook al eens op straat. Maar Ayse krabbelde recht.

Drie jaar geleden liep een nieuwe relatie weer spaak. Ze woonde in bij de man en stond plots weer op straat. Ayse kampte met een chronische depressie en angststoornissen. Ze is ook een tijdje verslaafd geweest aan kalmeerpillen. De ouders van haar ex, hoewel ze geen familiale band met het kind hebben, namen de pleegzorg van A. op zich.

"Ik kon drie weken terecht in het crisisopvangcentrum in Leuven, maar op die tijd moet je zorgen dat je iets vindt. Het kost bovendien veel geld."

Ze ging naar het Psychosociaal Centrum, maar na zes maanden was dat gedaan. Ze sliep even op de zetel bij vrienden. Sofasurfers is een hippe naam voor wat vaak een precaire woonsituatie is. Volgens de daklozentelling zijn er in Leuven een tweehonderdtal dergelijke sofasurfers.

In de piepkleine studio van Ayses vrienden hing al snel conflict in de lucht. Ze verhuisde naar andere vrienden en doolde enkele nachten door de stad. Bij de winteropvang durfde ze zich als vrouw niet aanmelden. Ze verbleef even in een huis met zes ex-gedetineerden, daarna in een noodstudio en uiteindelijk belandde ze hier, in een mooi appartement, met twee slaapkamers.

De schuldbemiddeling is naast haar deur, tegenover haar is een lagere school. Vanaf september komt A. bij haar wonen. "Haar droom komt uit, heeft ze tegen Pleegzorg gezegd. Ik kan de pleegouders niet genoeg bedanken. Als ik mijn dochtertje in dit alles had meegesleurd, dan had het haar ook getekend. En nu zie ik een vrolijk meisje."

Ayse volgt al enkele maanden dagtherapie in een psychiatrisch centrum. Tijdens de lockdown stonden de therapiesessies op een laag pitje, maar met telefoongesprekken en wandelingen konden de gesprekken toch doorgaan.

"Het is een hele periode zo donker geweest, maar er blijkt toch licht aan het einde van de tunnel te zijn. Alleen is het wel veel licht tegelijkertijd, dat me overdondert. Ik ben bang om te falen, maar ik ben blij dat ik mensen rond me heb die weten van waar ik kom en toch in mij geloven, ook wanneer ik zelf niet meer erin geloofde."

Overleden dakloze

Niet iedereen staat op de radar van de hulpverlening. Eind 2016 is het levenloze lichaam van een dakloze aangetroffen in een garagebox. Hij was niet gekend bij het CAW of andere diensten. Het was voor straathoekwerker Simon Mertens een grote opluchting dat het niet een van zijn contacten was, maar ook een harde realitycheck.

Ook nu slapen mensen in Leuven in zogeheten niet-conventionele ruimtes, zoals in een auto, kraakpand of garagebox. Tijdens de telling in februari waren het 58 personen. Samen met de sofaslapers vormen zij de grote groep 'verborgen daklozen'. In de drukste winkelstraat van Leuven slaat Mertens een zijstraat in. Achter de huizen liggen tientallen garageboxen, en hoewel parkeren in de binnenstad duur is, zijn de garages niet verhuurd. In de eerste garage woont een man van 62 die op vervroegd pensioen is. Tegenover hem verblijven regelmatig twee Polen. Een rondslingerende bobijn is wat rest van een koperdiefstal.

In verschillende garages liggen matrassen, etensresten, bierblikjes. Mertens speurt naar zilverpapier dat erop wijst dat gebruikers hier komen 'basen'. "Aim for the stars" staat op een van de garages, een haalbare ambitie voor wie

onder de sterren slaapt. Het volgende mikpunt van hieruit is de sociale woonblok van Sint-Maartensdal in de verte.

Sommige grondeigenaars speculeren liever op de stijgende vastgoedprijzen in de stad, dan iets constructief te ondernemen met de site. Hetzelfde verhaal met een leeg pand in een zijstraat van de Oude Markt. De 52-jarige Jean-Louis heeft er geen problemen mee om ons zijn woonst te laten zien. Hij is goed geluimd, heeft deze ochtend speed gescoord. Met een twintigtal personen wonen ze hier. Een deel van hen zijn migranten, zonder wettig verblijf. Hoewel 62 procent volgens de telling de Belgische nationaliteit heeft, vormen jonge nieuwkomers een kwetsbare groep volgens de onderzoekers.

De kamer van Jean-Louis is op de vierde verdieping, maar halverwege moet hij stoppen om uit te hijgen. In de kamer liggen twee matrassen. Gaten in het plafond en de muren verraden de agressieve buien van zijn kamergenoot. Er is stromend water, en ze tappen elektriciteit af. Jean-Louis kiepert enkele bureaulades om, stoeltjes voor zijn gasten.

Behalve enkele tussenpozen woont hij al op straat sinds 1988, nadat hij tijdens zijn legerdienst in de cel vloog voor desertie. "Ik ben begonnen in Brussel, maar ik kwam naar Leuven omdat ik dacht dat het hier kalmer zou zijn. Het blijkt gewoon meer verborgen. De politie laat je hier minder met rust. In Brussel kan je nog op het trottoir slapen. In Leuven zijn in de winter 17 plaatsen in de nachtopvang, voor zo veel daklozen, dat gaat er bij mij niet in."

Ook tijdens de daklozentelling, een koude nacht in februari, waren alle bedden bezet; 21 personen sliepen op straat. Halverwege het gesprek trekt Jean-Louis zijn hemdsmouw op en wrijft over de binnenkant van de elleboog. De speed is bijna uitgewerkt. Hij heeft twee kinderen uit een eerdere relatie, beiden volwassen. Hij weet dat hij er als vader niet was voor hen. Het is een cyclus, want Jean-Louis was drie toen zijn ouders hem afstonden aan een weeshuis. Vervolgens ging hij naar een internaat, overal was hij de vreemde vogel.

Het grondrecht op wonen

"Ik herinner me de muziekles: iedereen zat daar met een mooie houten blokfluit, en ik met zo'n plastiek fluitje, bij wijze van spreken uit de sjiekenbak. Daar krijg je complexen van." Hij zucht. "Het leven op straat is de hel. Als je twintig bent, gaat dat allemaal."

Over drie jaar volgt in Leuven een nieuwe telling, al wil het stadsbestuur daar niet op afgerekend worden. "We doen wat mogelijk is om dakloosheid te voorkomen en te bestrijden, maar we hebben niet alles in de hand en we hopen dat ook de Vlaamse en federale overheid een steviger beleid voeren rond het grondrecht op wonen", zeggen schepenen Lies Corneillie (Groen) en Bieke Verlinden (sp.a). Een aantal acties staan in de steigers. Dit najaar start Leuven met 'Housing-First', een methode die duurzame huisvesting biedt voor langdurig daklozen. Er komt ook een woonpunt, dat moet mogelijk maken om in te grijpen voor woonproblemen escaleren.

De onderzoekers willen de daklozentelling ook op andere plaatsen in Vlaanderen uitvoeren. "Ik ben er zeker van dat het geen louter probleem is van de centrumsteden, maar ook van kleinere gemeentes", zegt Anna Raymaekers, van armoedeorganisatie de RuimteVaart. "Het gaat erom het probleem te willen zien."

*Namen met een sterretje zijn pseudoniemen

Bruno Struys, De Morgen, 30 juni 2020

Vooruit_combi_Mild-Red.png
bottom of page